Doelstelling De ambitie van het Programma Implementatie Omgevingswet is focus houden, sturen op samenhang tussen het programma en de lijnorganisatie en verbinding zoeken met onze omgeving. Zodat de organisatie wordt ondersteund bij het ontwikkelen en leren werken met de instrumenten van de Omgevingswet. Dat moet samen met vertrouwen, draagvlak en inzicht bij gemeenteraad, college en samenleving. Daarnaast is er aandacht voor lopende politieke en organisatieontwikkelingen. Het programma Implementatie Omgevingswet werkt aan een “warme overdracht” naar “de lijn”. Dat betekent dat er zes pijlers worden ingericht met voor elke pijler een verantwoordelijk opdrachtgever in de lijn. Pijler Omgevingsvisie Wat voor een gemeente willen we zijn en hoe gaan we dit realiseren? Dat is de hoofdvraag bij de Omgevingsvisie, het centrale beleidsdocument dat richting geeft aan de leefomgeving van Leidschendam-Voorburg. Een visie die alle ruimtelijke ontwikkelingen in gezamenlijkheid bekijkt en richting bepaalt. Die hierbij ook rekening houdt met beleid over voorzieningen en sociaal-maatschappelijke onderwerpen. Een visie die keuzes maakt over wat de gemeente wel maar ook wat de gemeente niet wil. Met aandacht voor zowel het stedelijk gebied, het buitengebied als voor de regionale samenhang. De Omgevingsvisie is onderdeel van dit programma, maar wordt vanwege de omvang als een project georganiseerd. De voortgang van de Omgevingsvisie wordt daarom in een aparte paragraaf in het Projectenboek toegelicht. Pijler Omgevingsplan Deze pijler is als project in april 2018 aan het programma toegevoegd. Op dat moment had de gemeente ongeveer 100 verschillende bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en andere ruimtelijke plannen, vastgesteld in een periode tussen 1971 en 2017. De meeste plannen zijn inmiddels samengebracht in een nieuw bestemmingsplan Stedelijk (vastgesteld februari 2022) en een bestemmingsplan Landelijk (vast te stellen in 2024). Uiteindelijk gaan we al deze plannen, regels en verordeningen onderbrengen in één integraal Omgevingsplan 2.0. Dit vindt plaats nadat de Omgevingsvisie is vastgesteld. Tot die tijd beschikt de gemeente over een Omgevingsplan van rechtswege. Pijler Dienstverlening en vergunningverlening Onder de Omgevingswet wordt een fundamenteel andere rol van de overheid verwacht. Er wordt verwacht dat de overheid met de initiatiefnemer meedenkt en initiatieven mogelijk maakt in plaats van aanvragen te toetsen aan bestaande regels. Sterker nog, als regels in de weg staan van wenselijke initiatieven (op grond van de Omgevingsvisie) wordt van de overheid verwacht dat de regels die in weg staan worden aangepast. De gemeente is de voordeur in de één-loket-gedachte. Pijler Anders werken De Omgevingswet vraagt om een andere manier van werken: samenhangend, als één overheid, zorgend voor ketensamenwerking, in participatie met de samenleving. Integraal werken en regionaal samenwerken zullen in dat verband nog meer nadruk krijgen. En om initiatieven mogelijk te kunnen maken, wordt een beroep gedaan om eenieders ‘ja, mits’-houding. Pijler Veiligheid, Toezicht en Handhaving (VTH) In de beleidscyclus van de fysieke leefomgeving vormt Veiligheid, Toezicht en Handhaving een vast onderdeel. Ook VTH is op de omgevingsweten ingericht. Integraliteit, vooral met ketenpartners in de regio, is daarin van belang. Daarnaast is de Wet Kwaliteitsborging (Wkb) gelijktijdig met de Omgevingswet in werking getreden. Private kwaliteitsborgers zullen onder dit stelsel de technische bouwplantoetsing en constructietoets voor gevolgklasse 1 (een categorie kleine bouwwerken) verzorgen in plaats van de gemeente. De gemeente blijft echter wel bevoegd gezag. Op de implicaties voor de organisatie bereidt VTH zich voor. Pijler Stadsbeheer (SB) Voor Stadsbeheer zijn meerdere aspecten omtrent de openbare ruimte van belang om in de geest van de Omgevingswet te kunnen werken: geo-informatie, beleidsontwikkeling, advisering bij vergunningverlening en participatie. Daarnaast heeft ook het integraal samenwerken in de keten Ruimte de bijzondere aandacht. In 2023 is hierop door ontwikkelt. Resultaat Het resultaat van het programma Omgevingswet is een op elkaar ingespeelde organisatie met een nieuwe integrale werkwijze in het fysieke en sociale domein waarbij de integrale afweging van belangen centraal staat. Dit wordt bereikt door: - Het opstellen en door de gemeenteraad laten vaststellen van een Omgevingsvisie en een Omgevingsplan waarbij een maatschappelijke dialoog is gevoerd.
- Het vaststellen van de bestuurlijke afwegingsruimte door de gemeenteraad en het college en het vaststellen van de relevante verordeningen, beleidsregels en mandaten.
- Processen zijn ‘lean’ en vorm volgt functie. Het organisatiemodel volgt de geoptimaliseerde processen, met inachtneming van de volgende ‘functies’:
- Het inrichten van één ‘loket’ voor de samenwerking met interne en externe partners (ODH, provincie, waterschappen, GGD, VRH) voor het integraal en eenduidig behandelen van vergunningaanvragen.
- Alle initiatieven (groot en klein) afgehandeld binnen 1 ‘loket’ volgens het principe één plan, één procedure één besluit.
- Het inrichten van de Vergunningen- Toezicht- en Handhaving (VTH)-procedures zodat een aanvraag omgevingsvergunning geadministreerd en in behandeling kan worden genomen en daarop kan worden beslist.
- Het inrichten van een organisatieonderdeel dat zorgdraagt voor het beheer van de Omgevingsvisie en van het Omgevingsplan.
- De inhoud van Omgevingsvisie, Omgevingsplan en VTH-procedures zijn op elkaar (én op de visies, plannen en procedures van o.m. Rijk, regio en provincie) afgestemd.
- Digitaal de basis op orde (zaakgericht werken, digitale ondersteuning ‘1 loket’ en optimale ondersteuning van processen voor inwoners, aanvragers en ambtelijke organisatie).
- Aangesloten op het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) voor toepasbare regels en het ontvangen van meldingen en vergunningaanvragen.
- Het voorbereiden, starten en uitvoeren van pilots en experimenten ter voorbereiding op de nieuwe werkwijze.
- Het Omgevingsplan kan met regelmaat worden aangepast en de daarin opgenomen regels zijn digitaal toegankelijk op pandniveau.
|